- aanspreken
- {{aanspreken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [beginnen te gebruiken] entamer2 [toespreken] s'adresser à♦voorbeelden:1 de fles duchtig aanspreken • faire largement honneur à la bouteillezijn kapitaal aanspreken • entamer son capital2 iemand brutaal aanspreken • apostropher qn.ik heb hem erover aangesproken • je lui ai demandé des explicationsiemand met mevrouw aanspreken • appeler qn. madameiemand met jij aanspreken • tutoyer qn.iemand met u aanspreken • vouvoyer qn.iemand over zijn gedrag aanspreken • réprimander qn. au sujet de sa conduiteII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [in de smaak vallen bij] plaire à
Deens-Russisch woordenboek. 2015.